De kerk van Sint-Jansonthoofding
Op 24 juni 1437 werd deze kerk, toegewijd aan Sint Jan de Doper, ingezegend, hoewel diens sterfdag valt op 29 augustus. De kerk is gebouwd tussen 1437 en 1455 door de Duitse Orde, een geestelijke ridderorde gesticht ten tijde van de kruistochten in het Heilige Land. Omstreeks 1220 verwierf zij haar eerste bezittingen in Gemert na het overlijden van Rutger, een telg uit het adellijke geslacht Van Gemert, die was toegetreden tot de Orde, als gevolg van zijn deelname aan de Derde Kruistocht (1187). Nadat de Orde in 1366 de volledige soevereiniteit over Gemert verworven had, kon met de uitbouw van de zogeheten commanderij worden begonnen. Met de voltooiing van de kerk, gelegen naast het inmiddels gebouwde kasteelcomplex, was de commanderij compleet. Het priesterkoor, voorbehouden aan de leden van de Orde, was door middel van een breed koorhek gescheiden van het kerkdeel voor de gelovigen.Tussen 1648 en 1662 toen de Staten-Generaal wederrechtelijk bezit namen van Gemert, viel de kerk toe aan de protestanten. Veel van het rijke interieur is vernield, verkocht en verloren gegaan. Tot het weinige dat terugkeerde, behoren onder andere een kelk, ciborie, stralenmonstrans en de middeleeuwse beelden van St. Jan en Maria. Van de vijf commandeurs die op het priesterkoor zijn begraven, zijn bij het leggen van een nieuwe vloer medio jaren vijftig nog enkele spaarzame resten en grafgiften aangetroffen, die merendeels in particuliere handen zijn overgegaan.
Medio jaren vijftig van de negentiende eeuw is de kerk uitgebreid met drie traveeën, een inpandige kerktoren en zijn de zijbeuken verbreed en de bovenramen van het schip van grotere ramen voorzien. Dit laatste geeft de unieke belevenis van daglicht op de gewelven.
De St. Janskerk van Gemert is de enige bewaard gebleven Duitse Ordekerk van alle voormalige commanderijen in Nederland, die als zodanig nog als parochiekerk in gebruik is.